zaterdag 2 november 2013

Overlijden PPI

Sinds 2011 kunnen werknemers op een nieuwe manier pensioensparen. De Premie Pensioen Instelling (PPI). Bij de PPI kan pensioenpremie op een spaar- of beleggingsrekening worden gestort. De premie en het rendement zal uiteindelijk het pensioenkapitaal zijn waar een pensioen voor kan worden geregeld. In jargon heet dat pensioen aankopen.

In pensioen kunt u een knip aanbrengen. De opbouw- en de uitkeringsfase.

De opbouw
Uw werkgever spreekt met u af hoeveel geld hij op uw rekening zal storten. Dat kan veel of weinig zijn. Meer premie zal uiteindelijk in een hoger pensioen resulteren. Komt u te overlijden, dan krijgen uw nabestaanden niets van het PPI. Dat noemt men sterftewinst. Het niet halen van uw pensioendatum betekend dat het spaargeld voor het PPI is. Er is dus géén uitkering aan uw nabestaanden.

Verzekeren
Pensioen is vaak meer is dan sparen alleen. Denk u daarbij aan dekkingen bij overlijden (nabestaandenpensioen) of arbeidsongeschiktheid (premie vrijstelling). Dat verzekeren kan het PPI niet. Vaak wordt dat geregeld via een verzekeraar. Op die manier kunnen uw nabestaanden (partner en kinderen) toch nog geld krijgen na uw overlijden.

Uitkeringsfase
Als u de pensioendatum bereikt, komt het pensioen spaargeld beschikbaar. Met dat geld moet u vervolgens naar een verzekeraar naar keuze gaan die de levenslange uitkering zal gaan verzorgen. U heeft zelf grote invloed hoe uw pensioen er uit komt te zien. Wilt u bijvoorbeeld worden gecompenseerd voor de inflatie of een uitkering voor uw nabestaanden als u op bijvoorbeeld uw 70ste komt te overlijden? Het is uw keuze. Dat elke keuze financiele gevolgen heeft mag duidelijk zijn.

Als uw werkgever u een nieuw pensioen wilt aanbieden in de vorm van een PPI. Laat u dan voorlichten. Het ene PPI is namelijk het andere niet. Hoofdregel is dat u meer onzekerheid heeft over uw pensioen als bij een verzekeraar of pensioenfonds. Dat kan zowel positief als negatief zijn.

Hoeveel pensioen
Een veel gestelde vraag is hoeveel pensioen u kunt ontvangen. Een goede vuistregel is op dit moment een factor 20. Dat wil zeggen als u € 100.000,-- bij elkaar heeft gespaard, het pensioen ongeveer € 5.000,-- bruto (100.000 / 20). Wilt u € 10.000,-- pensioen (bruot) per jaar, dan is dat uiteraard € 200.000,--.