Bijna driekwart van de vermogende Nederlanders is in het bezit van kunst. Bijna negen op de tien is niet op de hoogte van de fiscale aspecten en de te behalen belastingvoordelen rondom een kunstcollectie.
Fiscale aspecten van kunst
De fiscale aspecten van kunst zijn bij 88% van de kunstbezitters niet bekend. Bijna driekwart van de kunstbezitters weet bijvoorbeeld niet dat er voor kunst voor persoonlijk gebruik een vrijstelling geldt in Box 3. Deze vrijstelling geldt niet wanneer de desbetreffende zaken hoofdzakelijk als belegging dienen. Wanneer kunst een bepaalde waarde vertegenwoordigt (waarde economisch verkeer), wordt kunst als bezit aangemerkt en dient daar erfbelasting over betaald te worden. Van de kunstbezitters is 90% onbekend met de successierechten behorende bij kunst. Zo weet slechts 8% van de vermogenden dat successierechten met kunst betaald kunnen worden.
De successiewet biedt een bijzondere regeling, waarbij de te betalen erfbelasting kan worden voldaan door kunst over te dragen aan de overheid. Het dient dan wel te gaan om kunst met een voor Nederland cultuurhistorische waarde. Eén op de tien kunstbezitters zou op basis van deze aspecten andere keuzes maken ten aanzien van kunstaankopen dan zij nu doen.
Kunst bijna nooit in testament
Slechts 16% van de kunstbezitters heeft hun kunst laten taxeren. De voornaamste reden om kunst te laten taxeren is de verzekering (63%), gevolgd door successie bij erfenissen. Toch wordt kunst nog nauwelijks opgenomen in het testament (5%). Men heeft er vaak nog niet aan gedacht of wil het aan de kinderen overlaten. Als de waarde van de kunstcollectie de 10.000 euro overstijgt, dan heeft bijna één op de vijf kunstbezitters (18%) hun kunstwerk(en) laten opnemen in het testament. Meer dan een kwart van de kunstbezitters (28%) heeft hun kunst laten verzekeren. Dat doen zij hoofdzakelijk via de inboedelverzekering (94%). Wanneer kunstbezitters een totale kunstwaarde van 10.000 euro of meer hebben, dan laten zij hun kunst aanzienlijk vaker verzekeren (54%).
maandag 14 oktober 2013
zaterdag 12 oktober 2013
fiscale gevolgen eigen woning bij overlijden
Onze wetgever heeft gepoogd bij het overlijden de fiscale gevolgen zou eenvoudig mogelijk te houden. Hieronder worden enkel aandachtspunten op het gebied van financieren in beeld gebracht.
OVERLIJDEN VAN DE EIGENAAR VAN EEN EIGEN WONING
De eigenwoningreserve is een persoonlijke reserve. Dat betekent dat bij het overlijden de reserve vervalt en niet toevalt aan de langstlevende.
WONING BEWOOND DOOR ERFGENAAM IN AFWACHTING VAN VERKOOP
Een dochter is bij haar moeder gaan wonen om haar te verzorgen. Moeder overlijdt en de dochter is met haar zuster enig erfgenaam. Na het overlijden blijft ze tot het moment van verkoop in de woning wonen om te voorkomen dat die wordt gekraakt. Volgens het standpunt van de staatssecretaris krijgt ze dan bij verkoop van de woning een eigenwoningreserve toebedeeld. Ze heeft namelijk een onverdeeld aandeel in een woning die tevens haar hoofdverblijf is. Stel dat de woning wordt verkocht voor € 150.000 en dat er geen hypotheekschuld (meer) is. In dat geval wordt de inwonende dochter opgezadeld met een eigenwoningreserve van € 75.000, terwijl haar zuster met de schrik vrijkomt, want voor haar is het geen eigen woning.
HYPOTHEEKSCHULD
Bij overlijden bestaat over het algemeen de mogelijkheid om de lening boetevrij af te lossen. Uiteraard moet(en) de nabestaande(n) dan wel over de financiële middelen beschikken om de lening af te lossen. Als de lening niet of niet volledig is afgelost door de geldnemer, gaan de verplichtingen volledig over op de nabestaanden. De lening wordt bij overlijden dus niet kwijtgescholden, noch komen verplichtingen te vervallen.
Wel kunnen betalingen, als nabestaanden overgaan tot verkoop van het onderpand, soms opgeschort worden tot een later tijdstip.
OVERLIJDEN VAN DE EIGENAAR VAN EEN EIGEN WONING
De eigenwoningreserve is een persoonlijke reserve. Dat betekent dat bij het overlijden de reserve vervalt en niet toevalt aan de langstlevende.
WONING BEWOOND DOOR ERFGENAAM IN AFWACHTING VAN VERKOOP
Een dochter is bij haar moeder gaan wonen om haar te verzorgen. Moeder overlijdt en de dochter is met haar zuster enig erfgenaam. Na het overlijden blijft ze tot het moment van verkoop in de woning wonen om te voorkomen dat die wordt gekraakt. Volgens het standpunt van de staatssecretaris krijgt ze dan bij verkoop van de woning een eigenwoningreserve toebedeeld. Ze heeft namelijk een onverdeeld aandeel in een woning die tevens haar hoofdverblijf is. Stel dat de woning wordt verkocht voor € 150.000 en dat er geen hypotheekschuld (meer) is. In dat geval wordt de inwonende dochter opgezadeld met een eigenwoningreserve van € 75.000, terwijl haar zuster met de schrik vrijkomt, want voor haar is het geen eigen woning.
HYPOTHEEKSCHULD
Bij overlijden bestaat over het algemeen de mogelijkheid om de lening boetevrij af te lossen. Uiteraard moet(en) de nabestaande(n) dan wel over de financiële middelen beschikken om de lening af te lossen. Als de lening niet of niet volledig is afgelost door de geldnemer, gaan de verplichtingen volledig over op de nabestaanden. De lening wordt bij overlijden dus niet kwijtgescholden, noch komen verplichtingen te vervallen.
Wel kunnen betalingen, als nabestaanden overgaan tot verkoop van het onderpand, soms opgeschort worden tot een later tijdstip.
donderdag 10 oktober 2013
Wat kan een nabestaande na overlijden aftrekken?
Wat is na overlijden aftrekbaar en wat niet?
Aftrekbaar voor de nabestaanden zijn:
Niet aftrekbaar voor de nabestaanden zijn:
Aftrekbaar voor de nabestaanden zijn:
- schulden die al bestonden
- begrafenis- of crematiekosten, echter wanneer deze vergoed worden door een uitvaartverzekering is dit niet aftrekbaar.
Niet aftrekbaar voor de nabestaanden zijn:
- de notariskosten
- de taxatiekosten
- de executeursbeloning
Abonneren op:
Posts (Atom)