zaterdag 20 juli 2013

Ingang nabestaanden lijfrente

Een nabestaandenlijfrente moet in beginsel direct na het overlijden van de verzekerde ingaan. Wel kan na het overlijden een redelijke termijn worden gehanteerd om de nabestaandenlijfrente vorm te geven en te doen ingaan. De Hoge Raad geoordeeld dat bij overlijden van de verzekerde de nabestaande in plaats van een nabestaanden lijfrente te laten ingaan, de lijfrenteaanspraak kan omzetten in een oudedagslijfrente op het leven van de nabestaande.


Met andere woorden: de nabestaandenlijfrente wordt omgezet in een overbruggingslijfrente of een (tijdelijke) oudedagslijfrente. Hiermee kan uitstel van de ingangsdatum van de lijfrente worden bewerkstelligd. Deze uitstelmogelijkheid geldt niet voor lijfrenten die vallen onder het regime van de Wet IB 2001.  De staatssecretaris is nu van mening dat de omzettingsmogelijkheid sinds 2001 niet meer mogelijk is voor Brede herwaarderingslijfrenten (de zaak voor de Hoge Raad speelde in het jaar 1996).

Dit betekent dat er met terugwerkende kracht wetgeving wordt geïmplementeerd. Het is de vraag of deze mening van de staatssecretaris door een rechter gevolgd zal worden, maar van diens mening gaat een dusdanige dreiging uit dat het er in de praktijk wel op neer zal komen dat een belastingplichtige niet snel tot omzetting zal overgaan.